T03627

Toezegging Onderzoek naar effecten leenstelsel en basisbeursstelsel (36.229)



De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Fiers (PvdA), toe dat er breed onderzoek en monitoring gedaan zal worden naar de effecten van het leenstelsel en het basisbeursstelsel. Daarin worden aspecten zoals studielasten, woningmarkt, arbeidsmarkt et cetera meegenomen. De minister zal in een brief op een rijtje zetten hoe de (uitvoering van de) toezegging precies vormgegeven wordt.


Kerngegevens

Nummer T03627
Status deels voldaan
Datum toezegging 30 mei 2023
Deadline 1 januari 2025
Verantwoordelijke(n) Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Kamerleden drs. M.C.T. Fiers (GroenLinks-PvdA)
Commissie commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie evaluatie
Onderwerpen herinvoering basisbeurs
leenstelsel
studenten
studiefinanciering
Kamerstukken Wet herinvoering basisbeurs hoger onderwijs (36.229)


Uit de stukken

Handelingen I 2022/23, nr. 34, item 4, p. 1

Mevrouw Fiers (PvdA):

(…)

Voorzitter. Is er iets te doen aan die grilligheid? Kan er gedurende een langere periode gewerkt worden aan gedegen onderzoek naar de effecten van de verschillende maatregelen en parameters op de doelstellingen van de studiefinanciering die genoemd worden, namelijk toegankelijkheid, maatschappelijk en persoonlijk profijt, de sturing op essentiële beroepsgroepen en de zelfstandigheid van studenten? Onze fracties hechten aan een gerichte monitoring en evaluatie van die effecten van het nu voorliggende wetsvoorstel, maar ook van de langeretermijneffecten van het leenstelsel. Juist door ook de leenstelselstudenten te monitoren, blijven of komen mogelijke negatieve effecten in beeld en wordt het mogelijk om eventueel op een later moment gerichte actie te ondernemen voor deze groep. De vraag is of de minister hiertoe bereid is, en zo ja, hoe hij die monitoring en evaluatie ziet. Is de minister in het kader van die evaluatie van het leenstelsel bereid om onderzoek te doen naar de verschillende groepen van studenten, bijvoorbeeld de groep met ouders die financieel minder kunnen bijdragen, studenten met een beperking of studenten met een migratieachtergrond? We zijn benieuwd naar het antwoord. Wellicht is het mogelijk om te komen tot een onderbouwd afwegingskader op basis waarvan eventuele toekomstige beleidskeuzes genomen kunnen worden. We horen graag de reactie van de minister hierop.

Handelingen I 2022/23, nr. 34, item 12, p. 1-11

Minister Dijkgraaf:

(…)

Mevrouw Fiers vroeg of ik bereid ben om de leenstelselstudenten te monitoren en, zo ja, of ik bereid ben om, ook in het kader van de evaluatie van het leenstelsel, onderscheid te maken tussen groepen jongeren, zoals studenten van wie de ouders financieel minder kunnen bijdragen. U noemde ook studenten met een beperking of met een migratieachtergrond. Ja, in de Monitor beleidsmaatregelen hoger onderwijs worden sinds 2010 jaarlijks de gevolgen van alle beleidsmaatregelen in beeld gebracht. Daarin wordt ook de hoogte van de gemiddelde studieschuld in beeld gebracht. Dan kan per cohort worden aangegeven wat de hoogte van de gemiddelde studieschuld is. Er wordt ook onderscheid gemaakt tussen verschillende groepen, zoals studenten met een beperking en een migratieachtergrond. We zijn dus in staat om dat te volgen.

(…)

Mevrouw Fiers (PvdA):

Ik dacht: anders wacht ik het blokje af. Maar misschien kan ik even tussendoor. U ging zonet even in op het verzoek om onderzoek naar en monitoring van de verschillende stelsels en mogelijk ook de groepen daarin. Ik zie dat dus als een kleine toezegging op mijn vraag. Maar ik was benieuwd of u ons in een brief kunt laten weten welke onderzoeken er precies lopen, zodat we daar eventueel later nog op kunnen terugkomen. Anders hebben we misschien een misverstand over wat de bedoeling is. Ik weet niet of dat tot de mogelijkheden behoort.

Minister Dijkgraaf:

Nou, ik weet niet of ik dat in een brief moet doen. Volgens mij heb ik de zaken die lopen, zonet geschetst. Wij doen dat; dat is eigenlijk onze standaardmanier om deze cohorten te volgen. Ik begrijp dus niet precies wat u daaraan nog wil toevoegen.

Mevrouw Fiers (PvdA):

U ging net heel erg snel over wat er allemaal al aan onderzoek loopt. Misschien ben ik niet volledig op de hoogte van al het onderzoek dat loopt, maar mijn bedoeling zit dus in het meerjarig volgen van de verschillende stelsels en de groepen daarin. Ik was daar dus benieuwd naar. Als u het even op papier kan zetten, kunnen we met elkaar kijken of we daarvan hetzelfde beeld hebben.

Minister Dijkgraaf:

Mag ik daar in tweede termijn op terugkomen?

De voorzitter:

Dat lijkt me uitstekend. Vervolgt u uw betoog.

(…)

Mevrouw Fiers (PvdA):

(…)

Dan nog even ons kleine debatje over het onderzoek. U komt daar in uw tweede termijn op terug. Ik had een motie voorbereid, maar ik heb er vertrouwen in dat de minister straks in zijn tweede termijn helemaal tegemoetkomt aan de wensen. Ik had net een beetje het idee dat het een iets smallere interpretatie was van het onderzoek waar ik naar op zoek ben, maar misschien komt dat wel doordat de minister heel erg op de financiën zit, terwijl er ook andere onderzoeken lopen, onder andere over prestatiedruk. Ik ben even op zoek naar de bredere context. Als u dat even op papier zou willen zetten, kunnen we er op een later moment altijd nog op terugkomen.

(…)

Minister Dijkgraaf:

(…)

Ik wilde nog kort op één vraag van mevrouw Fiers ingaan en dan kom ik tot mijn appreciatie van de moties. Ik begrijp de vraag van mevrouw Fiers, denk ik. Zij vraagt mij, volgens mij, om breder te kijken dan alleen maar naar de studielasten. Hoe gaat het op de woningmarkt, de arbeidsmarkt et cetera? Ik interpreteer de vraag dan ook breder. Ik vind dat interessant om te doen. Alleen, als we inderdaad naar die aanvullende aspecten kijken, moeten we natuurlijk wel de gegevens daarvoor hebben. Dat vraagt enige tijd. In mijn ogen is de juiste plaats en tijd om dat te doen het moment dat we de wet gaan evalueren. Dat gaan we over een paar jaar doen. Dan hebben we ook de data om uiteindelijk de vergelijking te maken tussen het nieuwe cohort en het cohort van het leenstelsel. We delen namelijk met elkaar, denk ik, de opvatting dat het makkelijk is om binnen het OCW-domein te bekijken wat er gebeurt met de studieschuld, hoe die wordt afgelost et cetera, maar dat dit natuurlijk een beperkte kijk is op het leven van deze oud-studenten. Dus als ik op die manier mag toezeggen dat we dat gaan doen ... Hoe we dat gaan doen, vraagt natuurlijk nog wel enige tijd en inspanning. Dat kan ik op dit moment niet. Maar als ik uw vraag zo goed heb begrepen, zeg ik graag toe dat te doen.

Mevrouw Fiers (PvdA):

We komen er wel, denk ik. Misschien is het fijn om toch even op papier te zetten wat u precies aan data gaat verzamelen en op welk moment er geëvalueerd wordt. Het kan zijn dat we dat bij de evaluatie van de wet doen, maar misschien komt er uit die data al iets wat eerder tot actie zou kunnen leiden. Ik ben toch benieuwd naar uw visie op welke data u gaat verzamelen of aan het verzamelen bent. Als we pas over vijf jaar tot de conclusie komen dat het toch niet helemaal de bedoeling was, dan zijn we te laat.

Minister Dijkgraaf:

Ik kan toezeggen wat ik net zei: de intentie dat we dat gaan doen, wat de elementen zullen zijn waarnaar we gaan kijken. Maar nogmaals, methodologisch ... Ik weet niet of we nu kunnen overzien wat er allemaal nog achter zit. Daar moet ik gewoon eerlijk over zijn. Ik denk dat ik gewoon moet opschrijven wat ik kan toezeggen en niet meer, want dat is niet fair.

De voorzitter:

Ik begrijp dat u opschrijft wat u net heeft toegezegd.

Minister Dijkgraaf:

Absoluut.

De voorzitter:

Oké, helder. Dank u wel.

Minister Dijkgraaf:

Ja, en dat komt naar u toe.


Brondocumenten


Historie