Plenair Schalk bij voortzetting behandeling Wet seksuele misdrijven



Verslag van de vergadering van 19 maart 2024 (2023/2024 nr. 24)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 14.14 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Schalk i (SGP):

Voorzitter, dank u wel. Uiteraard spreek ook ik felicitaties uit voor de maidenspeeches van de heer Marquart Scholtz en mevrouw Schippers. Dank voor de mooie bijdragen, allebei met een eigen insteek. Ik was van plan om ook weer een eigen insteek te kiezen.

Voorzitter. Wat is het verschrikkelijk als je als mens wordt aangetast. Dat is al erg als het de buitenkant betreft, maar zeker ook als het meest intieme dat God je heeft gegeven, wordt misbruikt en mishandeld. Want daar gaat het eigenlijk om als we nadenken over seksuele misdrijven. Seksualiteit is immers niet zomaar iets zoals een karaktertrek of een lichaamsdeel. Het gaat om iets waarvan ik op grond van de Bijbel geloof dat het is gegeven door God om te beleven binnen de band van liefde en trouw, binnen het huwelijk van een man en een vrouw. Als het goed is, vormen ze een twee-eenheid die zo sterk is dat er ruimte is voor de vreugde van het beleven van seksualiteit. Als je er zo naar kijkt, dan is het wel heel schrijnend om het te hebben over seksuele misdrijven, want daarbij zijn liefde en trouw ver te zoeken. Dan is het verworden tot eigenliefde ten koste van de ander, waarbij die ander levenslang de heftige gevolgen daarvan kan ondervinden. Niet voor niets is in een van de tien geboden glashelder gesteld: gij zult niet echtbreken. Dat gebod heeft een hele brede werkingssfeer.

Overigens is het niet vreemd dat de moraal rond seksualiteit losser wordt als we alles maar normaal vinden wat de samenleving openlegt. Zomaar wat voorbeelden. Veel reclame is geassocieerd met seksualiteit of sensualiteit. Als je dat maar vaak genoeg ziet, denk je dat dat normaal is en kan dat tot gedragsverandering leiden. Allerlei cultuuruitingen zoals in literatuur en kunst kunnen de lichamelijkheid en de seksualiteit zo openleggen met als gevolg dat de lezer of de kijker denkt dat dat allemaal zomaar moet kunnen. Denk aan de opvoeding van onze kinderen, die erop gericht zou moeten zijn dat ze gezonde schaamtegevoelens ontwikkelen waardoor ze weten wat van hen privé is, en aan weerzinwekkende praktijken, zoals de oproepen van Second Love om naast je geliefde een spannend extra avontuurtje te beleven. Dat soort uitingen komt de seksuele moraal niet ten goede.

Zo kan ik wel doorgaan, voorzitter. De moraal van mijn verhaal is dat het niet om het even is op welke wijze we onze samenleving inrichten en waar we ons aan blootstellen, letterlijk en figuurlijk. Ook de overheid kan aan deze problematiek bijdragen. Ik denk bijvoorbeeld aan het legaliseren van prostitutie, misschien onder bepaalde voorwaarden, maar dan moeten we ons niet verbazen als de uitwassen daarvan groot zijn. Er zijn inmiddels ook allerlei technologische ontwikkelingen die vragen om aanpassing van het strafrecht, om tegenwicht te bieden aan de verwording in de samenleving. Want de cijfers, te vinden in de memorie van toelichting, zijn onthutsend. Eind 2020 is geconstateerd dat 1,6 miljoen mensen te maken hebben gehad met seksuele grensoverschrijding. Bij 470.000 mensen ging dat om fysiek geweld. Verder hadden 975.000 mensen te maken met niet-fysiek seksueel geweld, zoals intimidatie, en hadden 770.000 mensen last van online seksuele intimidatie. Maar ja, wat moeten al die mensen daarmee? Uit jurisprudentie bleek dat de juridische drempel voor strafbaarheid vaak niet wordt gehaald, omdat door een slachtoffer bewezen moet worden dat de seksuele handelingen niet of nauwelijks te vermijden zijn geweest. Daarvoor is een vorm van verzet nodig of ten minste een handelingsonvrijheid die de afwezigheid van dat verzet verklaart, zoals dreigend geweld. Als de juridische lat voor strafbaarheid zo hoog ligt, gaan daders gemakkelijk vrijuit en zijn slachtoffers eigenlijk dubbel de dupe. Oftewel, het huidig wettelijk kader voldoet niet. Kortom, er zijn redenen genoeg om vandaag met elkaar dit debat te voeren en om de voorliggende wet zo spoedig mogelijk te behandelen, te aanvaarden en uit te voeren.

Voorzitter. Het doel van deze wet is dus om te komen tot nieuwe en verbeterde normering en strafbaarstelling van nieuwe vormen van seksueel grensoverschrijdend gedrag. Dat werkt natuurlijk twee kanten op. Ten aanzien van de slachtoffers zou er meer genoegdoening ontstaan, ondanks alle leed en blijvende schade die ze oplopen en die misschien ook niet te herstellen is. Maar ten aanzien van de daders moet deze wet een legitimatie zijn om diep in te grijpen, ook in het persoonlijk leven van deze plegers van zedendelicten. Hierover heb ik nog wel een vraag. Hoe voorkomen wij dat plegers van zedendelicten elders doorgaan met hun verwerpelijke gedrag? Wat zijn de mogelijkheden van de minister om bijvoorbeeld te voorkomen dat iemand het land uit reist en elders ongehinderd zijn gang gaat? De heer Talsma wees daar ook al op. Klopt het dat bijvoorbeeld een pedofiel die gestraft is voor zijn gedrag rustig kan uitreizen naar andere landen zonder dat daar een waarschuwing naartoe gaat?

Voorzitter. Ik vraag dit specifiek, omdat we onlangs een ambassadeursdag hadden. Ik zat daar aan tafel bij de ambassadeurs van de Filipijnen, Cambodja en Thailand. Zij vertelden over de ellende die zich afspeelt in gebieden waar mensen zo arm zijn dat ze hun kinderen laten misbruiken voor geld. Dat is te erg voor woorden, maar dat gebeurt. Dan zijn deze kinderen willoze slachtoffers van gewetenloze zedendelinquenten die in Nederland al gestraft zijn. Zij melden dat de politie daar er niets aan kan doen, omdat de privacyregels, onze AVG, beperkingen zou opleggen, zodat men daar niet weet dat er zo iemand aankomt. Dat moeten we toch aanpakken? Welke maatregelen kan de regering nemen om dit doorgeslagen AVG-denken te doorbreken? Het kan toch niet de bedoeling van de AVG zijn dat daders worden beschermd ten koste van mogelijke slachtoffers?

Voorzitter. In dit kader wijs ik heel graag op het Besluit justitiële en strafvorderlijke gegevens en dan met name op artikel 32, waarin staat dat gegevens "desgevraagd worden doorgegeven aan de bevoegde autoriteit in een derde land of aan een internationale organisatie, onder de voorwaarde dat deze slechts kunnen worden verwerkt voor het doel waarvoor ze zijn doorgegeven". In datzelfde besluit staat in artikel 35, lid 4 nog een ruimere bevoegdheid, namelijk: "Justitiële gegevens kunnen desgevraagd worden doorgezonden aan de centrale autoriteit van een andere lidstaat ten behoeve van andere doeleinden." Kan de minister reflecteren op de mogelijkheden die in het Besluit justitiële en strafvorderlijke gegevens staan, zodat we dit proces hier versterken? Ik overweeg een motie op dit punt, om dit nader uit te zoeken.

Voorzitter. Deze wet gaat van twee delicten, aanranding en verkrachting, naar een ruimer scala met nadere aanduidingen, zoals schuldaanranding, opzetaanranding, gekwalificeerde opzetaanranding, schuldverkrachting, opzetverkrachting en gekwalificeerde opzetverkrachting. In de oude bepalingen gaat het om strafbaarheid door het doorbreken van de wil. Dat wordt nu veranderd naar het ontbreken van de wil. Dit geeft aan dat seksuele handelingen alleen mogen plaatsvinden als het vrijwillig en gelijkwaardig is. Aan het begin van mijn betoog heb ik al duidelijk gemaakt dat seksualiteit daarnaast ook ingebed moet zijn in een stabiele relatie tussen een man en een vrouw, met andere woorden: ik vind dat er nog wel meer normen dan alleen vrijwillig en gelijkwaardig ten grondslag moeten liggen aan het hebben van seks met elkaar. Maar terug naar deze norm, het is eigenlijk heel simpel: "nee" is "nee" en "blijf van me af" is "blijf van me af". Als je iemand te grazen wilt nemen die helemaal van de kaart raakt, dan weet je voortaan dat je voor de wet strafbaar bent. Dat geldt zelfs voor seksuele handelingen die je op jezelf richt in het bijzijn van een ander die dat kennelijk niet wil. Het is heel goed dat dit ook geldt als dit op afstand gebeurt. Mag ik daaronder verstaan dat misbruik via webcams, social media et cetera hier ook onder valt?

Voorzitter. Seksueel misbruik van kinderen, zowel fysiek als online, wordt strafbaar gesteld in drie leeftijdscategorieën, namelijk van 16 tot 18, van 12 tot 16 en jonger dan 12. Het ontbreken van de wil vormt daarbij overigens geen vereiste voor strafbaarstelling. Het is gewoon altijd strafbaar. Kinderen beneden de leeftijd van 16 worden, gelet op hun leeftijd, onvoldoende in staat geacht om hun lichamelijke en seksuele integriteit zelf te bewaken en om de reikwijdte van hun gedrag te overzien. Mijn fractie vraagt zich af waarom hiervoor niet de leeftijd van 18 jaar is gehanteerd. Dat is toch veel overzichtelijker in het gehele strafrecht? Het is toch raar dat je geen biertje mag kopen omdat je 17 jaar bent, terwijl je wat betreft seksuele handelingen ineens als volwaardig wordt aangezien? Anderzijds hebben we wel bepaald dat een jongere niet mag trouwen onder de 18 jaar. Waarom wordt de grens bij 16 jaar gelegd, zo vraag ik aan de minister. Waarom wordt niet aangesloten bij het Kinderrechtenverdrag, waarin gesproken wordt over een leeftijdsgrens voor volwassenheid van 18 jaar?

Voorzitter. Het is problematisch dat de wetgever wel ruimte laat voor zogenaamd experimenteergedrag tussen jongeren. Er wordt zelfs een wettelijke strafuitsluitingsgrond gecreëerd voor seksueel contact in een gelijkwaardige situatie tussen leeftijdsgenoten vanaf de leeftijd van 12 jaar. Maar wat is gelijkwaardigheid tussen een 12-jarig jochie en een meisje van 13, 14 of 15 jaar? Wat moet een meisje van 14 dat in het zwembad betast wordt door een knul van 16 die even daarvoor nog met haar zat te kletsen? Dat zijn vragen die bij mijn fractie leven. Waarom gaan we er op deze manier mee om?

Voorzitter. Ik benoemde zojuist al dat kinderpornografie te walgelijk voor woorden is. Ik heb het al gehad over pedofilie. Deze wet voegt aan de huidige delicten grooming en seksueel corrumperen, sexchatting en andere zaken toe. Wat de SGP betreft kan niet duidelijk genoeg gemaakt worden dat je van kinderen afblijft.

Ook seksuele intimidatie, zowel fysiek als non-verbaal, wordt strafbaar omdat dit wangedrag op grote schaal voorkomt. Deze constatering is duidelijk, maar ik mis de diepere lagen. Hoe komt het toch dat dit wangedrag zo manifest is in onze maatschappij? Zijn er leerpunten te halen uit wat we allemaal wel of niet toestaan in onze samenleving? Dweilen we verder met de kraan open of heeft de minister ook plannen om de samenleving op andere gedachten of, beter nog, op andere woorden en daden te brengen?

Voorzitter. De fractie van de SGP meent dat de bittere werkelijkheid van seksuele misdrijven roept om een tegenhanger en wel in de seksuele moraal. De seksuele moraal vindt wat mij betreft zijn oorsprong in de Bijbel als richtinggevend boek, waarin het gaat over rein en heilig leven. Misschien mag ik een belijdenisgeschrift citeren dat antwoord geeft op de vraag wat God nu eigenlijk verbiedt als het gaat over het zevende gebod waar ik het in het begin over had, namelijk: Gij zult niet echtbreken. De bekende Heidelbergse Catechismus geeft een prachtig antwoord: "Dewijl ons lichaam en ziel tempelen des Heiligen Geestes zijn, zo wil Hij, dat wij ze beide zuiver en heilig bewaren; daarom verbiedt Hij alle onkuise daden, gebaren, woorden, gedachten, lusten, en wat den mens daartoe trekken kan." Dat was de taal van 1563. Het is een tekst die in de Wet seksuele misdrijven niet zou misstaan. Ik ben benieuwd naar de antwoorden van de minister.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Schalk. Dan is nu het woord aan de heer Janssen namens de SP.